Chinese Wolhandkrab.

wolhandkrab vissen

Hoe en wanneer?

De Chinese wolhandkrab is de enige zoetwaterkrab die we in onze waterlopen, meren en beken aantreffen. Zijn behaarde scharen zijn een opvallend kenmerk.

De soort is rond eind 1800 – begin 1900 Europa binnengekomen via ballastwater van schepen. De eerste waarneming in Vlaanderen dateert van rond 1933. Sedert dan ontpopte de wolhandkrab zich als een invasieve exoot: ze kweekt snel aan en komt in sommige jaren in zeer grote aantallen voor. De IUCN (internationale unie voor bescherming van natuur) rekent de wolhandkrab bij de 100 ergste invasieve soorten ter wereld. Om een idee te geven: de financiële impact van de economische schade veroorzaakt door wolhandkrab wordt in Duitsland geschat op 80 miljoen euro. Per jaar.

 

Levenscyclus

De soort plant zich voort in de riviermondingen en in zee, kort bij de kust. De wijfjes dragen de eitjes onder aan hun buik mee en brengen zo de winter in zee door. In de lente keren ze naar het brakke gedeelte van de rivieren om daar de larfjes los te laten. Eens de larfjes zijn uitgegroeid tot jonge krabbetjes, trekken ze geleidelijk de rivieren en kanalen op om verder op te groeien tot volwassen krabben. Na ongeveer 2-3 jaar zijn de krabben geslachtsrijp en keren ze terug naar zee en naar de riviermondingen.

 

Waarom nu zo massaal?

Blijkbaar heeft deze soort, net zoals zoveel dieren in de natuur trouwens, een cyclisch verloop met ‘magere’ en ‘vette’ jaren. Zo ongeveer om de drie jaar is er een piek in de migratie en trekken er veel meer jonge krabben landinwaarts. Door sommige wetenschappers wordt ook verklaard dat bij een zeer nat voorjaar er pieken worden ontstaan. Mogelijk zaten we nu dus in 2016 op de piek, of komen we dit jaar op de piek, waarna de soort weer voor enkele jaren zal afnemen in aantal. In de piekjaren valt ze echt op door de massale optrek.

 

Methodes om te bestrijden

Al van begin 1900 zoekt men naar methodes om de wolhandkrab in te dijken.  De soort wordt als schadelijk beschouwd doordat ze in dijken graaft, aas wegneemt, visnetten en –fuiken vernielt, en vissen en hun prooidieren eten. De wolhandkrab is een echte alleseter en voedt zich ook met eieren en larven van vissen, waardoor ook grotere vissoorten problemen kunnen ondervinden. Helaas leverde die zoektocht (die intussen al 200 jaar bezig is!) naar bestrijdingsmethodes tot op heden weinig op dat echt effectief is.

 

De redenen daarvoor zijn: de hoge vruchtbaarheid van de krabben, de robuustheid van de soort (kan tegen verschillende vormen van verontreiniging), en de grote migratiedrang. Uit onderzoek weten we dat er krabben zijn die tot wel 500 km kunnen afleggen. Sommige exemplaren verplaatsen zich zelfs over een afstand van meer dan 700 km. Komt daar ook nog eens bij dat ook de larven zich eenvoudig kunnen verspreiden via zeestromingen. Krabben die je hier wegvangt, worden heel snel vervangen door andere krabben, die misschien wel van het Verenigd Koninkrijk, Denemarken of Frankrijk afkomstig kunnen zijn. Een lokale aanpak van de krabben heeft dan ook weinig zin en levert slechts heel even (enkele dagen) soelaas.

De meest efficiënte manier om krabben te vangen, is door middel van fuiken in de rivieren te plaatsen tijdens de lente- en zomermigratie. De vraag is echter of dit ook een effectieve manier is. Je vangt weliswaar heel veel krabben, maar nog steeds maar een fractie van wat er op dat moment passeert. Bovendien vang je de larven niet weg, en zelfs met weinig krabben kan je opnieuw heel veel larven krijgen.

 

Wetgeving en export

De soort staat op de Europese lijst van ‘zorgwekkende invasieve soorten’ en mag daarom niet worden verhandeld, verkocht, gehouden of getransporteerd. Er is wel een uitzondering: in het kader van bestrijding kan deze soort wél worden verkocht mits ontheffing.

In Nederland heeft men de krabben een aantal opeenvolgende jaren gevangen met fuiken om ze te exporteren voor consumptie, o.a. naar China. Men is daar intussen terug mee gestopt. De waterbodems van de Nederlandse rivieren en kanalen zijn te vervuild waardoor de wolhandkrabben niet veilig voor consumptie zijn. Bovendien zijn de vangsten te onregelmatig wat voor export weinig interessant is. Ironisch genoeg heeft men in Nederland nog een tijdlang geprobeerd om de wolhandkrab in bassins te kweken voor de export, wat (gelukkig maar) niet gelukt is.

Overigens merkte men, ondanks die paar opeenvolgende jaren waarin de krabben intensief werden gevangen voor consumptie, dat de populatie niet echt bijzonder daalde in Nederland.

Terreinbeheerders hebben de plicht om de soort te bestrijden – voor zover dit in hun mogelijkheden ligt.

Ook bij het Visserijfonds is er al enkele keren de vraag gelanceerd naar effectieve bestrijdingsmiddelen voor wolhandkrab.

 

Experiment:

Tijdens de maand oktober vingen medewerkers van de VMM de wolhandkrabben met fuiken in Aarschot. “Op basis van dit eerste experiment komt er in het voorjaar een grootschaligere actie”.
“Beide acties moeten uitwijzen op welke manier de krabbenpopulatie zo goed mogelijk kan worden aangepakt.”

Het proefproject wil overheden, steden en gemeenten die met de problematiek kampen een oplossing bieden voor de overlast. De resultaten worden voorgelegd aan het kabinet van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege.

Afwachten dus hoe dit in de toekomst verder zal worden uitgewerkt.

Wat kan je als hengelaar doen?

De krabben zijn niet beschermd en hebben de status “vogelvrij”. Wettelijk ben je dus volledig in orde als je een gevangen krab doodt. Let wel op: buitenstaanders kunnen soms erg gevoelig reageren als ze daarvan getuige zijn. Om de goede naam van de hengelsport te beschermen: laat gedode krabben daarom best niet in het zicht liggen maar gooi ze in de vegetatie of terug in het water. Op zich zal dit overigens niet zo heel veel effect hebben op de totale populatie, maar alle beetjes helpen.

Anderzijds is het belangrijk om geen paniek te zaaien, de wolhandkrab leeft al enkele decennia in onze binnenwateren en de pieken zorgen voor overlast. Ze zijn niet meer weg te krijgen binnen onze wateren maar er zullen altijd wel jaren zijn dat we hier minder last van zullen ondervinden. Ook worden de krabben nog altijd gegeten door dieren, vogels en vissen, wat de aantallen altijd zal inperken.

Ivo Crabbe.

 

Bron:
Alain Dillen, HLN, Eigen Ondervinding.